Pilot met ERTMS levert veel bruikbare kennis en ervaring

01-10-2015 2082 keer bekeken

Tussen 2012 en begin 2015 heeft er een pilot met spoorbeveiligingssysteem ERTMS plaatsgevonden op het baanvak Amsterdam-Utrecht. Dit baanvak is voorzien van zowel ERTMS Level 2 als ATB en betreft daarmee een Dual Signalling baanvak. Tijdens deze pilot zijn in totaal circa 7500 ritten onder ERTMS uitgevoerd, waarvan circa tweederde met lading dan wel passagiers aan boord.

Tijdens de pilot zijn ruim 140 van tevoren geformuleerde onderzoeksvragen beantwoord. Hiermee is veel bruikbare kennis en ervaring opgedaan.

Opgeleverde kennis

De resultaten van de pilot ondersteunen veel van de acties die door het programma ERTMS reeds in gang zijn gezet op basis van de aanbevelingen van de Commissie Kuiken, eerder onderzoek en ervaringen in binnen- en buitenland met ERTMS . De belangrijkste daarvan zijn:

  • Beschouw ERTMS als één integraal systeem en zorg voor goede afstemming tussen vervoerder en infrabeheerder;
  • Zet de gebruiker en gebruikersprocessen centraal: ERTMS is meer dan techniek alleen;
  • Zorg voor goede aansluiting van ERTMS op het bestaande vervoersysteem.

Om alle kennis die is opgedaan in de pilot te kunnen blijven benutten is er een kennisbank opgezet met daarin alle onderzoeksresultaten. Alle partijen in de spoorsector kunnen desgevraagd toegang tot dit systeem krijgen.

Tijdens de pilot is een nieuw expertisecentrum opgericht (i.c. ERTMS-Academy) en is goed ERTMS-opleidings- en examenmateriaal (inclusief simulatoren) ontwikkeld. Dit expertisecentrum wordt in stand gehouden binnen het programma ERTMS. De opgedane kennis is inmiddels al gebruikt bij de totstandkoming van de Railmap 1.0 tot en met 3.0 en de Voorkeursbeslissing ERTMS.

Afronding pilot

Afgelopen maart hebben de laatste ritten in het kader van de pilot plaatsgevonden. Daarna is de organisatie afgebouwd. Een aantal medewerkers is overgegaan naar het programma ERTMS. Nu de pilot is afgerond zijn de belangrijkste onderzoeksresultaten gebundeld in een rapportage, die naar de Tweede Kamer is verstuurd.

Vragen en antwoorden over de ERTMS pilot

Hoe kijkt het programma ERTMS naar het verloop en resultaat van de pilot?

Met deze pilot hebben de betrokken partijen veel ervaring opgedaan met het rijden onder ERTMS in een Dual Signalling situatie (ATB en ERTMS). Er zijn in totaal bijna 7500 ritten onder ERTMS uitgevoerd. In totaal is er zo’n 124.000 kilometer zonder grote problemen onder ERTMS gereden. Bijna tweederde van die ritten waren tijdens de normale dienstregeling, dus met goederenlading of passagiers aan boord. Er waren geen merkbare incidenten, er zijn geen vertragingen ontstaan en reizigers en verladers hebben geen hinder ondervonden van de pilot. Met deze pilot zijn 142 onderzoeksvragen uit de spoorsector verzameld en beantwoord. Er is dus veel kennis opgedaan die nu in het programma ERTMS gebruikt zal worden bij de verdere implementatie van ERTMS in Nederland.

Waarom was de pilot gericht op dual signalling  terwijl we ERTMS only gaan invoeren?

De pilot heeft plaats gevonden in een dual dignalling situatie, dit betekent dat op het baanvak zowel ERTMS als ATB werkzaam is. Treinen die voorzien zijn van ERTMS rijden hier als het ware onder ERTMS only, maar kunnen in geval van problemen makkelijk overschakelen op ATB en zo hun rit vervolgen. De leerervaringen uit deze pilot zijn voor het grootste deel goed te vertalen naar een situatie met alleen ERTMS, zoals beoogd voor de verdere uitrol van ERTMS in Nederland.

Hoe wordt het gebruik van de vele opgedane kennis geborgd binnen het programma ERTMS?

Dit gebeurt op verschillende wijzen. Alle rapporten van de pilot zijn doorgenomen en voorzien van adviezen voor het programma. Het programmamanagement heeft deze adviezen overgenomen en geïncorporeerd in de uitvoering van het programma. Daarnaast wordt met sessies geborgd dat de medewerkers van het programma zich bewust zijn van de leerervaringen. Zij kunnen deze ervaringen vervolgens meenemen in de eigen werkzaamheden.

Hoe wordt in het programma ERTMS de gebruiker centraal gesteld?

In de gezamenlijke programmaorganisatie zijn drie inhoudelijke werkpakketten benoemd: Vervoersysteem, Infrastructuur en Materieel. Het werkpakket Vervoersysteem stelt de overkoepelende kaders voor materieel en infrastructuur vast. Bij het opstellen van deze overkoepelende kaders staat de toekomstige werking van het gehele systeem in samenhang met de gebruikers (zoals machinisten en treindienstleiders) voorop. Zo zijn er sessies georganiseerd met machinisten van diverse vervoerders om de operationele kaders te bepalen en zal in een gebruikersplatform worden gesproken over de wijze waarop ERTMS succesvol kan worden uitgerold bij haar uiteindelijke gebruikers.

Hoe wordt in het programma gezorgd dat ERTMS goed aansluit op het bestaande vervoersysteem?

Naar aanleiding van de pilot zal voor alle ERTMS-processen nagegaan worden hoe deze passen bij gelijksoortige ATB processen en hoe deze processen kunnen worden geüniformeerd. Ook op technisch vlak zal er voor materieel en infrastructuur onderzoek gedaan worden naar de impact van de introductie van ERTMS op het bestaande vervoersysteem.

Hoe wordt gewaarborgd dat machinisten straks uniforme werkprocessen hebben op de verschillende baanvakken en bij verschillende materieeltypen?

De huidige verschillen per baanvak/ materieeltype komen de hanteerbaarheid van ERTMS niet ten goede. In het programma wordt daarom onderzocht of en hoe de verschillen per baanvak opgeheven kunnen worden. De verschillen per materieeltypen kunnen niet helemaal opgeheven worden, omdat bijvoorbeeld reizigers- en goederenmaterieel voor andere doeleinden worden ingezet en daarmee andere behoeften kennen. Wel wordt er onderzocht hoe de verschillen te minimaliseren. Daarmee wordt getracht de (grootste) verschillen bij bijvoorbeeld storingsafhandeling te voorkomen, waarmee handboeken, opleidingen en werkwijzen verder kunnen worden geüniformeerd.

Is er een stabiele en betrouwbare GSM-R-verbinding als ERTMS landelijk wordt uitgerold? Hoe wordt dat dan gegarandeerd? Is dit een groot risico voor het programma?

Het programma ERTMS kent de nodige uitdagingen. Het gaat om de aanleg van een systeem met een grote ICT-component in een complexe fysieke en bestuurlijke omgeving. Een van die uitdagingen is de praktische werking van GSM-R op grote emplacementen. Dit is ook benoemd in de lijst met belangrijkste risico’s. Het programma kijkt hoe deze uitdaging in andere landen wordt opgepakt en zal indien nodig zelf een pilot uitvoeren om deze uitdaging op te lossen.

Kennis zakt snel weg, hoe zorg je dat treindienstleiders en machinisten hun kennisniveau up-to-date houden?

Naarmate meer gebruik wordt gemaakt van ERTMS tijdens de uitrolperiode zal dit probleem steeds minder gaan spelen. Tot die tijd zijn er verschillende mogelijkheden: veelvuldige inzet op een ERTMS-baanvakken, tijdens de jaarlijkse herinstructie in een simulatoromgeving aandacht geven aan de afhandelingen van ERTMS-storingen, en het ontwikkelen van leer-app’s waarbij machinisten ERTMS-ervaring kunnen vasthouden door ERTMS-procedures te oefenen.

Is er aandacht voor de (internationale) toelating, wordt dit minder complex?

Binnen het programma ERTMS is de toelating van het (omgebouwde) materieel een aandachtspunt. Materieeltoelating kan lang duren en is complex. Het programma wil dat vereenvoudigen, bijvoorbeeld door gebruik te gaan maken van testfaciliteiten. Daarnaast geldt dat de toelating bij ERTMS tegenwoordig al eenvoudiger is: specificaties zijn verfijnder en daardoor zijn er minder testen nodig. Hoe meer gebruik wordt gemaakt van dezelfde internationale ERTMS standaard, des te eenvoudiger de toelating zal worden.

 

Cookie-instellingen