Operationeel Kenniscentrum ERTMS

OKE Blog

  • Henri van Houten over Baselines: “Het is eigenlijk net een Windows-versie”

    27-07-2021 348 keer bekeken 1 reacties

    ERTMS Level 2 Baseline 3. Wie over ERTMS in Nederland leest, komt deze versie van het beveiligingssysteem overal tegen. Maar wat is een Baseline nu eigenlijk en waarom komt precies deze versie in Nederland? Henri van Houten, van de afdeling Techniek van Assetmanagement bij ProRail, legt uit hoe het zit.

    We vallen met de deur in huis. Henri, wat is een Baseline?
    “Een Baseline kun je goed vergelijken met een versie van Windows. De afgelopen decennia hebben we verschillende versies van Windows voorbij zien komen; Windows 98, Windows XP en tegenwoordig Windows 10. In iedere Windows-versie zijn er bugs verholpen en verbeteringen doorgevoerd. Maar je herkent in ieder nieuwe versie nog steeds veel van de vorige. Een Baseline werkt net zo! We kennen op het moment drie verschillende Baselines en achter de schermen wordt op Europees niveau hard gewerkt aan een nieuwe.”

    Een Baseline is een soort update dus. Hoe zit dat met Levels?
    “Iedere Baseline bevat specificaties voor drie verschillende ERTMS-concepten: Level 1, 2 en 3. Deze Levels verschillen van elkaar in de manier waarop ERTMS is geïmplementeerd. Level 1 maakt bijvoorbeeld nog gebruik van lichtseinen, Level 3 is het meest geavanceerd en is volledig gebaseerd op telecommunicatie. Dat deze Levels naast elkaar bestaan is geen probleem: Een ERTMS trein is zo slim dat die op alle Levels in de infra kan rijden. In iedere Baseline zijn alle Levels aanwezig. In iedere Baseline verbeteren we daarmee de functionaliteiten van alle Levels.”

    En wat zijn dan de verschillen tussen Baseline 2 en Baseline 3?
    “De bugfixes die in Baseline 3 zijn doorgevoerd, maken Baseline 3 veel beter dan Baseline 2. Dat is ook mede de reden dat we in Nederland voor Baseline 3 gekozen hebben. Naast de foutcorrecties die zijn doorgevoerd in deze nieuwe versie, biedt deze hele interessante functies, bijvoorbeeld ondersteuning van machinist en treindienstleider bij het passeren van een gestoorde overweg.”

    Vertel eens, hoe zit dat met gestoorde overwegen? 
    “Voor de operatie is een overweg in storing heel lastig. Want hoewel bij een overwegstoring de overwegbomen automatisch dicht gaan, is de kans groot dat het wegverkeer na enige tijd toch langs de gesloten overwegbomen gaat oversteken. De machinist krijgt van de treindienstleider instructies welke overweg het is en hoe die de overweg moet passeren. Meestal komt dat neer op langzaam rijden, goed uitkijken en eventueel toeteren. Dit is een extra belasting voor de treindienstleider en machinist. De treindienstleider moet namelijk iedere machinist vertellen hoe de trein de gestoorde overweg veilig kan passeren. Maar de procedure is ook foutgevoelig, want het kan ook gebeuren dat de machinist zich vergist in de overweg. Of dat de treindienstleider een trein over het hoofd ziet.

    In ERTMS Baseline 3 gaat het passeren van een gestoorde overweg anders. Dan wordt de gestoorde overweg automatisch door ERTMS gedetecteerd of meldt de treindienstleider in het systeem dat er iets aan de hand is. De ERTMS-trein ontvangt deze informatie rechtstreeks uit het ERTMS systeem in het spoor en weet zo dat er een gestoorde overweg aankomt. De trein past vervolgens zelf de remcurve aan op basis van de snelheid en afstand, wat de machinist kan aflezen op de DMI. Daarmee ontlast je de machinist en treindienstleider en komt het de veiligheid op het spoor ten goede; je hebt de veiligheid die anders in de communicatie is geborgd afgevangen in de techniek.”’

    Klinkt slim! Kunnen andere landen nog wel voor Baseline 2 kiezen?
    “Eigenlijk niet. Heel Europa vindt dat Baseline 2 verouderd is. De European Agency for Railways (ERA) heeft samen met de Europese Commissie besloten dat nieuwe projecten niet meer mogen worden opgeleverd in Baseline 2. De ERA is de systeemautoriteit, zij nemen het definitieve besluit over wat er wel en wat er niet in ERTMS komt.”

    Wat merken machinisten en treindienstleiders van die verschillende Baselines?
    “Het klinkt misschien gek, maar bijna niks! De meeste verschillen tussen de Baselines zitten in de techniek. Daar merkt een gebruiker als het goed is bijna niks van. Bovendien worden treindienstleiders en machinisten regelmatig bijgeschoold, dat gebeurt nu al. Zodra ERTMS Level 2 Baseline 3 wordt geïmplementeerd op de baanvakken waar nu al ERTMS Baseline 2 ligt, is de overstap naar Baseline 3 maar klein. De nieuwe Windows op jouw eigen computer lijkt immers ook veel op de vorige versie.”

    Laatste vraag! Hoe ziet de toekomst met ERTMS er volgens jou uit?
    “Ik denk dat het spoor alleen kan overleven met nieuwe technologie. Als we naar andere vormen van mobiliteit kijken, zien we dat de technologische ontwikkelingen heel snel gaan. De spoorwereld moet daarin meegaan om mee te kunnen blijven doen. Maar dat vraagt een andere mindset van iedereen die in de spoorsector werkt. Want waar we nu ruim vijftig jaar doen met één en hetzelfde beveiligingssysteem, gaan we straks om de paar jaar verbeteringen doorvoeren en bugs fixen. En dat is júist goed! Door blijvend te innoveren krijgen we meer vervoer van de weg, over het water en door de lucht naar het spoor.”

  • Edsel Geenjaar over de operationele regels ERTMS

    25-06-2021 175 keer bekeken 0 reacties

    Volgens de Van Dale is de definitie van verkeer het zich bewegen of het vervoer van personen, voertuigen en goederen. Verkeersregels zijn dan logischerwijs alle afspraken daarover gelden. Maar als we het hebben over verkeersregels, denkt iedereen als eerste aan vervoer over de weg. Terwijl ze ook gelden voor treinen. Edsel Geenjaar van het OKE legt ons uit hoe het zit en vertelt ons over de nieuwe term: Operationele Regels ERTMS.

    Edsel, vertel. Als we spreken van regels, waar hebben we het dan over?
    Edsel legt uit: “Als je in Nederland gebruik maakt van het spoor, gelden er regels. Die regels zijn afspraken over hoe hard je mag, hoe je je moet gedragen in bepaalde situaties en welke handelingen je bijvoorbeeld moet verrichten wanneer de trein mag gaan rijden. Deze regels zijn voor alle gebruikers op het spoor gelijk, het maakt niet uit of je een goederentrein of een reizigerstrein bestuurt. De regels die gelden op de baanvakken waar ERTMS ligt of komt, noemden we de Verkeersregels ERTMS.

    Hoe ziet zo’n vaste set van afspraken er dan uit?
    “Precies daar wordt het ingewikkeld”, gaat Edsel verder. “Iedere vervoerder is vanuit de wet- en regelgeving verplicht een eigen handboek voor zijn machinisten te maken. Tegelijkertijd moeten al die machinisten zich in de basis wel aan dezelfde regels houden als het aankomt op gebruik van het spoor. Je zou dus kunnen zeggen dat er net zoveel handboeken als vervoerders zijn, die in verschillende documenten allemaal dezelfde regels uitleggen. Dat gebeurt in de huidige regelgeving al, maar geldt straks ook voor ERTMS level 2 baseline 3. De basis voor al die regels voor wat betreft de baanvakken met ERTMS gaan we samenvatten in één vaste set afspraken die we de Operationele Regels ERTMS noemen.”

    Een nieuwe naam dus. Waarom is dat zo belangrijk?
    “Kort gezegd omdat de oude term verwarrend is. Als je verkeersregels zegt, denken de meeste mensen aan regels in het autoverkeer. Terwijl automobilisten op de snelweg natuurlijk weinig met ERTMS van doen hebben. Om verwarring in de toekomst te voorkomen, moesten we op zoek naar een nieuwe term. Die nieuwe naam is Operationele Regels ERTMS geworden. Dat hebben we samen met verschillende stakeholders van het OKE gedaan.”

    Edsel schetst hoe die zoektocht ongeveer verliep: “Regelgeving mochten we het niet noemen, omdat we geen wetgevende instantie zijn. Om die reden hebben we de nieuwe naam gebaseerd op de definitie die wordt gebruikt in de TSI OPE. Daarin heten de regels Operational Rules. Dat hebben we simpelweg vertaald en toegepast op ERTMS.

    Nog even terug. Je zegt dat iedere vervoerder zelf een handboek moet maken voor zijn machinisten. Maar toch maakt het OKE nu één pakket met operationele regels voor ERTMS. Hoe zit dat?
    “Het OKE is er voor iedere gebruiker van het spoor. Dat zijn de machinisten van de grote vervoerders, maar ook – juist – die van de kleinere vervoerders. Die kleinere vervoerders hebben vaak niet de middelen of de mankracht om dat net zo uitgebreid op te pakken als een NS of een DB Cargo. Om hen op weg te helpen, maakt het OKE samen met mensen uit de praktijk een pakket waar zij hun informatie uit kunnen halen.”

    “Maar daar blijft het niet bij”, sluit Edsel af. “Zodra de Operationele Regels ERTMS eenmaal op papier staan, is het werk nog niet gedaan. Als ERTMS level 2 baseline 3 eenmaal in gebruik is, gaan we nog steeds graag met mensen uit de praktijk in gesprek om foutjes op te sporen, verbeterslagen te maken en de brondocumenten te beheren."

  • Blijf eindgebruikers betrekken bij ERTMS ontwikkeling!

    19-05-2021 427 keer bekeken 3 reacties

    Het komend jaar worden er door de implementerende organisaties contracten afgesloten met ERTMS-leveranciers voor de ombouw van de infra en de inbouw van ETCS in het materieel. De eindgebruikers willen na oplevering een betrouwbaar vervoersproduct neerzetten. Dit vraagt van de collega technici de bereidheid om eindgebruikers te blijven betrekken bij het hele proces vanaf de aanbesteding tot en met het testen en de ingebruikname.

    In de Planuitwerkingsfase van het Programma ERTMS drong de rol van de eindgebruiker goed door. De eindgebruiker levert namelijk een belangrijke bijdrage in het succes van ERTMS. Dit besef en deze rol voor eindgebruikers kwamen met name doordat ProRail en NS al bij de start samen om tafel zijn gegaan om de gebruikersprocessen uit te werken. In intensieve sessies met technici van treinbeveiliging, machinisten en treindienstleiders zijn de keuzes gemaakt die uiteindelijk verwerkt zijn in de materieel- en infraspecificatie en uiteindelijk in de regelgeving.

    Meer dan techniek
    Het belang van de eindgebruiker staat mooi omschreven in de migratiestrategie: 

    “Om het werkende vervoersysteem te behouden en krijgen met ERTMS moet er nieuwe techniek worden geïntroduceerd in het materieel en in de infrastructuur. Maar het is meer dan techniek.

    Cruciaal is dat deze techniek zodanig wordt geïmplementeerd dat het deze mensen in hun dagelijkse operatie ondersteunt. Het vergt aanpassing van de dagelijkse processen en routines. De voordelen van de nieuwe techniek moeten herkend en doorleefd worden om zo tot een nieuwe routine met ERTMS te komen. Dat geldt voor alle soorten gebruikers; van machinist, treindienstleider, infrastructuurbeheerder tot onderhoudsmonteur.

    Pas als die positieve ervaring in de volle breedte er is, mag bij de invoering ervan worden uitgegaan dat de migratie goed verloopt. Het Programma ERTMS is er op gericht dat de gebruiker de nieuwe werkwijze en daaraan verbonden technologie, graag wil omarmen.”

    De rol van eindgebruikers; nu en straks
    Dat de eindgebruikers ook in de realisatiefase gehoord worden, is niet vanzelfsprekend maar wel belangrijk. Ook in de toekomst. In de contractering van zowel infraombouw als ETCS inbouw in het materieel zullen er, ondanks de specificaties, leveranciers zijn die wat anders aanbieden.

    Om te voorkomen dat leveranciers bepalen hoe ERTMS straks gebruikt gaat worden, vraag ik de implementerende organisaties de aandacht om de eindgebruiker mee te nemen in het proces van aanbesteding en contractering. Ook bij het opnieuw ter discussie stellen van het proefbaanvak (migratiestap 8) vraag ik aandacht om de processen zo in te richten dat de eindgebruikers gehoord worden en niet enkel vanuit het staf-niveau wordt gedacht.

    Het OKE als spreekbuis
    Het betrekken van de eindgebruikers is nooit vanzelfsprekend en vraagt continu de aandacht. Daarom is het goed dat er in de Programmadirectie een Operationeel Kenniscentrum ERTMS (OKE) is. Daar komt operationele kennis samen en daar wordt van elkaar geleerd.

    Ik wens het OKE toe dat zij de implementeerde organisaties bevraagt op zaken die voor de eindgebruikers van belang zijn. Dat zij de kleine vervoerders meeneemt in het voor hen vaak zo ondoorzichtige ERTMS dossier, zodat zij kunnen leren van de ervaringen van andere vervoerders. Want de prestaties van het vervoersysteem op een traject is straks zo sterk als de zwakste schakel.

    Ik ga eind mei na meer dan 41 jaren afscheid nemen van de NS en van het ERTMS Programma. Ik wens alle collega’s die in het ERTMS Programma werkzaam zijn zowel in de Programmadirectie als ook de implementerende organisaties veel plezier en een succesvolle ERTMS uitrol in Nederland.

     

    Jack Korndörffer

    De foto bij dit artikel is nog van voor de Corona-maatregelen.

  • SME’s: Daar komt ERTMS verder mee!

    16-04-2021 716 keer bekeken 2 reacties

    In het Programma ERTMS staat de gebruiker voorop. Dat draagt namelijk bij aan een succesvolle implementatie van ERTMS. In het spoor is het gebruikelijk om ingenieurs alles te laten bedenken. Zij gaan uit van specificaties en eisen die nodig zijn om hogere betrouwbaarheid, betere veiligheid en meer capaciteit op het spoor te realiseren, en ze ontwerpen de werkprocessen die door gebruikers moeten worden uitgevoerd. Maar hoe weten we zeker dat ze ook echt uitvoerbaar zijn in de praktijk? Dat doen we door de kennis en ervaring in te schakelen van een belangrijke groep gebruikers: de machinisten.
     
    Samenstelling van de gebruikersgroep
    Al in een vroeg stadium is door het Programma ERTMS een groep met beoogde gebruikers van ERTMS samengesteld. Deze groep Subject Matter Experts, of kortweg SME’s, bestaat uit machinisten van verschillende vervoerders. Zo nemen een aantal NS machinisten, twee goederenmachinisten en een machinist van de gele vloot (vervoerende aannemers) deel. Deze machinisten hebben verschillende ervaringen met ERTMS, doordat ze op verschillende baanvakken met ERTMS werken. Naast de machinisten, schuiven ook treindienstleiders aan bij het gesprek. Dat zijn de Operationele Experts van ProRail Verkeersleiding: treindienstleiders die op verschillende verkeersleidingsposten in het land werken. Ze hebben in meer en mindere mate ervaringen hebben met ERTMS als beveiligingssysteem. Ze hebben veel ervaring en kennen de verkeersleidingsprocessen op hun duimpje. 

    Ervaringsdeskundigen aan tafel
    De toegevoegde waarde van de SME’s voor het programma ERTMS is groot. Deze gesprekspartners geven hun persoonlijke mening en visie als vakinhoudelijk- en ervaringsdeskundigen. In de onderlinge discussie komen alle aspecten binnen de vervoersketen aan bod. Daarbij wordt rekening gehouden met de verschillende belangen en zorgen van de verschillende vervoerders. Dat gaat vaak in een zeer goede en humorvolle sfeer.

    Toetsen van de uitvoerbaarheid
    Een van de taken van de groep machinisten is het beoordelen van de uitvoerbaarheid van de ontworpen werkprocessen. Deze “toetsing op werkbaarheid” heeft plaatsgevonden op de eerste versie van de gebruikersprocessen ERTMS. Zowel de machinisten als de treindienstleiders hebben, samen en apart, de gebruikersprocessen beoordeeld en kregen informatie over de techniek en ontwerpkeuzes. Veel van de opmerkingen zijn verwerkt in de definitieve versie van de gebruikersprocessen. 

    Meer bekendheid ERTMS 
    De SME’s helpen ook meer bekendheid te geven aan ERTMS. Zo deden ze dat bij NS met behulp van simulatoren, waarmee ze de verschillen tussen ERTMS en NS’54 met ATB-EG duidelijk maakten. Ook de gevolgen die de invoering van ERTMS heeft, werd helder door gebruik van een simulator. Tijdens het 170 jarig bestaan van de NS werkplaats in Haarlem hebben de SME’s demonstraties en uitleg gegeven over ERTMS aan alle geïnteresseerde bezoekers van dit evenement. 

    Eenduidige regels en systeemanalyses
    Naast software en een communicatiesysteem, is ERTMS ook een set van regels voor gebruikers. Daarin hebben de SME’s ook een rol. Zij maken eenduidige regels voor machinisten om met ERTMS treinen te rijden. De Operationeel experts van ProRail VL kijken met de SME’s mee, zodat zij inbreng hebben in de regels waar machinisten mee te maken hebben. Vanaf vorig jaar worden de SME’s betrokken bij de uitvoering van systeemanalyses. Deze analyses moeten voorspellen welke operationele consequenties de  ontwerpkeuzes voor het gebruik van ERTMS hebben.

    Meedenken in ontwerpen
    De SME’s worden regelmatig gevraagd om hun mening te geven over ontwerpen vanuit operationeel perspectief. Bijvoorbeeld de initiële ontwerpspecificaties van de STM-ATB. De NTC-ATB lay-out op de ERTMS DMI of infrastructuurontwerpen, zoals de ombouw van Venlo. Ook bij het rangeren zonder ERTMS zijn de ervaringen van de SME’s meegenomen.

    Conclusie: noodzakelijke klankbordgroep
    Na bijna 5 jaar werken met deze groep is het mij duidelijk geworden, dat het bestaan van een divers samengestelde en praktisch ingestelde klankbordgroep noodzakelijk is voor het opleveren van ontwerpen en producten voor een goed functionerend ERTMS vervoerssysteem. Voor de deelnemende machinisten en treindienstleiders is het een openbaring dat beide beroepsgroepen hetzelfde willen om het vervoersproces zo betrouwbaar en veilig mogelijk uit te voeren. Dat levert uiteindelijk een bijdrage aan de capaciteitsvergroting op het spoor. 

     

    Edsel Geenjaar.
     
    P.s. De foto is genomen op het ERTMS Time to Connect congres in januari 2020......vóór coronatijd dus!
  • Harmonisatie of Culturele revolutie?

    18-01-2021 803 keer bekeken 4 reacties

    Mijn vader was ook spoorman. In de kelder van de Inktpot schijnt zijn naam in sierlijke handgeschilderde letters nog net zichtbaar te zijn op één van die solide houten deuren.

    Net als ik, had mijn vader ook verschillende internationale collega’s. Soms kwamen die collega’s bij ons thuis voorafgaand aan een zogenaamd “Freundschaftstreffen”. Dan gingen alle internationale collega’s gezellig met de echtgenotes iets cultureels doen in Utrecht.

    Het viel mij een keer op dat één van die Duitse collega’s mijn vader aansprak met “Herr Doktor Schouwerwou”. Dat was op z’n minst wonderlijk want het doorlopen van de Hogere Bedrijfs School bij NS leverde wel heel veel kennis op, maar een titel hoorde daar natuurlijk niet bij.  

    Toen ik mijn vader er naar vroeg vertelde hij me dat het aanspreken van iemand met de titel “Doktor” voor die Duitse collega een soort eerbetoon was die ten deel viel aan iedere seniore collega met veel vakkennis en ervaring. Met andere woorden, als je maar oud genoeg bent en wijze woorden orakelt, dan valt die eer je vanzelf te beurt.

    Ik was dan ook verrast dat in een CER OPE vergadering, nu ongeveer twee jaar geleden, mij die eer ook gegund werd. Toen ik voorstelde om even koffie te halen voor een buitenlandse collega antwoorde hij dat dat ongepast was en werd direct opdracht gegeven aan een collega, kennelijk lager in de hiërarchie, met de woorden: “haal jij even koffie voor mij en Herr Doktor Schouwerwou”?

    Ik voelde me daar niet echt gemakkelijk bij, maar het tekent op zich wel hoe de verhoudingen in ander landen onderling liggen. In Nederland krijgen we gelijk de kriebels van zo’n hiërarchie, in andere landen is het volstrekt geaccepteerd.

    Je ziet dergelijke verschillen ook terug in de acceptatie van regels zoals ze bijvoorbeeld in de TSI OPE zijn vastgelegd.

    Neem als voorbeeld de Start of Mission van een trein met onbekende positie. De machinist voert zijn gegevens in en sluit af met het drukken van de start knop. Omdat de positie onbekend is kan er geen Movement Authority verkregen worden maar ziet de machinist op zijn scherm het icoontje Staf Responsible gaan knipperen. In de regelgeving staat nu beschreven dat de machinist die dit knipperende icoontje ziet, de treindienstleider moet informeren over deze situatie….. en… hij mag pas de SR mode bevestigen als hij daarvoor  toestemming heeft gekregen van de treindienstleider.

    Het komt voor ons Nederlanders een beetje vreemd over dat een machinist toestemming moet krijgen om een knop in zijn cabine te mogen indrukken. De machinist heeft immers zijn een eigen veiligheidsverantwoordelijkheid. Het hoort bij zijn vak om te weten dat het bevestigen van SR betekent dat de volledige verantwoordelijkheid voor het rijden van de trein bij de machinist ligt. Het drukken van de knop benadrukt nota bene fysiek het moment dat de machinist in deze situatie de verantwoordelijkheid naar zich toetrekt. 

     

    Natuurlijk zal de trein pas mogen gaan rijden als daar middels een Europese Instructie toestemming is gegeven. Dat is dan weer een verantwoordelijkheid van de treindienstleider. Maar dat de treindienstleider zich bemoeit met de bediening van de trein is in Nederland geen normale gang van zaken.

    Het bijzondere is dat zo’n situatie als boven beschreven bij bijvoorbeeld onze oosterburen totaal niet herkend wordt als een principieel probleem. In de hiërarchie staat een treindiensteider daar gewoon hoger in de rangorde. Dat terwijl ik vanuit mijn vroegere baan bij NS International weet dat aan de vakbekwaamheid van machinisten in Duitsland echt hele hoge eisen worden gesteld. 

    Een ander voorbeeld van hoe cultuurverschil doorwerkt in regelgeving is het behandelen van de Europese Instructies. Het is bijzonder om te zien hoe een schriftelijk afgegeven instructie na het uitvoeren van de opdracht wordt afgehandeld. In België is het vastgelegd dat er aantal kopieën worden ingevuld en verstuurd naar verschillende afnemers. Dit ter controle achteraf. De treinbestuurder houdt zelf een exemplaar een jaar lang in zijn eigen archief.  In Nederland houdt de machinist het ingevulde formulier drie maanden in eigen beheer, er wordt verder niets opgestuurd ter controle. In Oostenrijk wordt het formulier na invulling door de machinist aan zich zelf voorgelezen, waarna hij er een geharmoniseerde prop van maakt die direct uit het raam gegooid kan worden. 

     

    Verschillen in cultuur doen het streven naar harmonisatie van de EU regelmatig haperen. Het is een aspect van interoperabiliteit dat nog wel eens onderschat wordt. Voor veel regels geldt dat het een kwestie van geven en nemen is, compromissen bereiken. Soms win je er één soms verlies je.  

    In de Europese werkgroepen waar ik kom zijn er regelmatig dingen waarover we vanuit onze Nederlandse cultuur van mening verschillen met de standpunten van andere landen. Overeenstemming lukt soms pas na een langdurige lobby, en soms moet je blijven drammen.

    En dat drammen is nou weer typisch Nederlandse cultuur …..
     

    Piet Schouwerwou

  • Verwarring over ‘Interoperabiliteit’

    12-10-2020 461 keer bekeken 1 reacties

    Het woord ‘interoperabel’ begint in de spoorsector de laatste jaren steeds meer de allures aan te nemen van zwaargewichten zoals ‘veiligheid’. Met het woord ‘veiligheid’ kun je in de spoorsector elke discussie doodknuppelen of het geeft toegang tot onvoorstelbare budgetten. Datzelfde zie je nu gebeuren met het woord ‘interoperabel’. Geniale nieuwe operationele ideeën kunnen met de simpele vraag ‘is het interoperabel?’ met de staart tussen de benen de vergaderkamer uitgejaagd worden of als iets ‘interoperabel’ gemaakt moet worden dan kijken we niet op een paar miljoen Euro.

    In de tijd dat ik betrokken ben bij ERTMS projecten, waaronder de HSL-Zuid, Zevenaar Oost, de Pilot Amsterdam-Utrecht en nu het Programma ERTMS, is mij opgevallen dat het begrip ‘Interoperabel’ niet voor iedereen hetzelfde betekent. De volgende impliciete definities heb ik kunnen onderscheiden: 

    A.

    Een trein moet zonder oponthoud van één soort beveiliging naar een ander soort beveiliging kunnen schakelen.   

     

    B.

    Een trein moet binnen Europa met één OBU (onboard unit), zonder verandering van MMI (mens-machine interface) overal zonder omschakelen kunnen rijden. 

     

    C.

    Het technische ontwerp van trein en baan moet overal in Europa hetzelfde zijn waarbij de interactie tussen trein en baan perfect op elkaar aansluiten. 

     

    D.

    Het operationele concept voor spoorvervoer en de technische uitwerking daarvan voor trein, baan en verkeersmanagement moet overal in Europa gelijk zijn. 

     


    Je kunt je goed voorstellen dat een woord dat zoveel gedaantes aan kan nemen, en er zullen er zijn die ik hier niet heb genoemd, af en toe flink voor verwarring kan zorgen. Gelukkig heb ik de laatste jaren de uitleg van ‘A’ niet meer gehoord in de context van Europa en ERTMS. We zijn het er blijkbaar over eens dat we tenminste gebruik maken van één soort beveiliging om interoperabiliteit mogelijk te maken. De mogelijke interpretaties B, C en D worden nog wel volop gebruikt. Aangezien ik mijn werk doe in de context van Europa ben ik vooral benieuwd naar de juiste uitleg in die context. Waar komt het idee van ‘interoperabiliteit’ vandaan en waar werken we naartoe? 

    De Europese landen hebben geruime tijd geleden besloten dat het voor het Europese economische belang noodzakelijk is om één Europese spoorwegruimte te creëren (zie: Richtlijn (EU) 2016/797 van het Europees parlement en de raad). Dit inzicht is ontstaan uit het feit dat Europa op dat moment bijna net zoveel verschillende spoorvervoersystemen had als dat er landen waren. Het vervoer van reizigers en goederen per trein tussen de Europese landen werd geplaagd door oponthoud en ingewikkelde grensprocedures. Dat was niet goed voor de Europese economie. Het antwoord van Europa was een technische specificatie voor interoperabiliteit voor de Europese spoorwegruimte. Deze specificaties heten onder de ingewijden TSI’s (Technical Specifications for Interoperability) en vormen samen ERTMS.     


    Als ik puur kijk naar de TSI’s dan zou ik hier voor mezelf concluderen dat ‘interoperabel’ in de Europese context een technisch verhaal is. Trein en infrastructuur moeten overal binnen Europa op dezelfde gespecificeerde manier met elkaar communiceren. Die communicatie protocollen zijn vastgelegd en de reactie van trein en infrastructuur op specifieke berichten is vastgelegd. Ik zie niet terug dat er sprake is van één Europees Operationeel Concept. Kortom, we kunnen “D” van de lijst schrappen als zijnde van toepassing binnen ERTMS. 


    Jammer genoeg vind ik dan toch nog veel ruimte in de TSI’s voor de diverse afzonderlijke technische concepten die er in Europa bestaan. Neem het voorbeeld van de spoorwegovergang. Het hele technische concept van de spoorwegovergang voor wegverkeer kan van land tot land aanzienlijk verschillen en daar is ruimte voor gelaten in de TSI’s. Er is ruimte om zelf de criteria te bepalen voor het toewijzen van een veilige of onveilige status van een overweg. Er is ruimte om zelf te bepalen of en hoe er in de operatie wordt ingegrepen indien de status van een overweg ‘onveilig’ is. De specificaties bieden de mogelijkheid om de onveilige status van een overweg met de trein te communiceren samen met de vereiste reactie van de trein. Indien een vereiste reactie van de trein gewenst is dan is er ruimte voor een aantal op te leggen reacties van de trein. In plaats van dat de TSI één enkel operationeel concept voorschrijft probeert het rekening te houden met de diversiteit die er binnen Europa bestaat. Natuurlijk is dat, vanuit een kosten perspectief, goed te begrijpen. Het nadeel is dat het veel ruimte laat voor een diversiteit aan technische concepten.  

    Er is duidelijk geen sprake van één technisch ontwerp dat onverkort in heel Europa geïmplementeerd dient te worden. Er is binnen de technische specificatie ruimte voor een eigen ontwerp. Ik stel voor mezelf vast dat ook optie “C” niet de juiste interpretatie is van interoperabiliteit in de context van ERTMS in Europa.

    Er blijft nu feitelijk maar één uitleg over en dat is optie “B”: Een trein moet binnen Europa met één OBU, zonder verandering van MMI overal zonder omschakelen kunnen rijden. 

    Voor mijzelf concludeer ik dat ‘Interoperabiliteit’ nog niet van hetzelfde caliber is als ‘Veiligheid’. Vooral als het gaat over operationele procedures is de eis van interoperabiliteit nog redelijk zacht. In de wandelgangen hoor ik internationaal opererende vervoerders steeds vaker verzuchten dat ze af willen van de operationele verschillen in de EU. Als die wensen omgezet worden naar eisen voor de Europese spoorwegruimte dan verdwijnt de ruimte voor eigen interpretatie. De eisen voor interoperabiliteit zouden in dat geval net zo hard kunnen worden als de eisen voor veiligheid. 

    Ik ben groot voorstander van een uniforme werkwijze in heel Europa, zolang men operationele oplossingen kiest die optimaal gebruik maken van de technische mogelijkheden. Niet denkend vanuit hoe we het altijd deden met de verouderende techniek maar vanuit hoe het zou kunnen zijn met de nieuwe technologie.  
     

    Jehudi Blom
     

  • ERTMS, Waarom eigenlijk?

    07-07-2020 648 keer bekeken 0 reacties

    Je hoort het zo nu en dan: Waarom gaan we in Nederland zoveel geld uitgeven om een goed werkend beveiligingssysteem te vervangen?  En waarom gaan we 17.000 spoormedewerkers lastig vallen met een nieuwe manier van werken terwijl we dagelijks meer dan een miljoen reizigers vervoeren met de beste punctualiteitscijfers? Goede en terechte vragen en zo zijn er nog wel meer: Het lukt ons nu al om Automatic Train Operation uit te voeren, waar hebben we ERTMS dan nog voor nodig?

    Daar zijn veel antwoorden op mogelijk, maar we vergeten vaak een van de belangrijkste: Soms heb je in de techniek geen andere keuze dan met je tijd mee te gaan. Doe je dat niet, dan raak je achterop. In het begin merk je daar misschien nog niet zoveel van. Maar langzamerhand wordt je ingehaald door anderen, heeft de industrie geen belangstelling meer voor je en kom je op technisch eilandje terecht waar je nog maar moeilijk vanaf komt. Dat wil niet zeggen dat al het nieuwe per sé beter is dan het oude. De nieuwe techniek heeft soms een lange tijd nodig om het oude op alle punten te verslaan, maar vroeg of laat gebeurt dat.

    Voorbeeld: Ooit werkte ik bij het NOB (het productiebedrijf van de publieke omroep) en Beeld en Geluid, het Nederlandse audiovisuele archief. Toen ik begon werden alle TV-programma’s geproduceerd op analoge videotape en als het echt wat mocht kosten op celluloidfilm (16 mm of 35 mm). We werkten altijd met de beste spullen van Sony en Panasonic en waren enorm trots op de technische kwaliteit van de programma’s.

    De hoogste kwaliteit: 35 mm. film

    Geleidelijk aan kregen we door dat aan het werken met videotape en film een eind ging komen en dat we overgingen op files. Best griezelig was dat: videobanden kun je vastpakken en opbergen, en een betere beeldkwaliteit dan celluloidfilm bestaat niet. Files kunnen zoekraken, stuk gaan, of in verkeerde handen komen. En het ergste van alles: omdat files veel ruimte innemen worden ze gecomprimeerd met verlies van kwaliteit. MPEG, MP3, MP4. Je kon die afkortingen maar beter niet gebruiken, zeker niet als je in de buurt kwam van de mensen die werkten met film.

    Het leek onvoorstelbaar dat er met digitale files een vergelijkbare kwaliteit kon worden bereikt als met filmmateriaal. En in het begin kregen we ook gelijk. De eerste fileformaten leken nergens op, om de haverklap verkruimelde het beeld in blokjes dankzij het ellendige MPEG. Maar al snel keerde het tij. In Hollywood werd volop geëxperimenteerd met digitaal filmen en de BBC maakte fantastische natuurdocumentaires, vooral dankzij digitale technieken.

    En: bioscopen schakelden massaal over op digitale projectie omdat het distribueren van files veel eenvoudiger en goedkoper werd dan het over de wereld rondsturen van grote filmrollen. Nu, anno 2020 is filegebaseerd werken de standaard in de omroep- en filmwereld. Dit is zeker niet zonder slag of stoot gegaan: filmmakers als Quentin Tarantino hechten nog steeds aan het oude 35 mm filmformaat. Het nieuwe heeft niet alleen maar voorstanders, maar niemand kan zich nog een wereld voorstellen waar alles bij het oude is gebleven

    Zo gaat het nu ook met ERTMS: we kunnen ons een voorstelling maken van de voordelen die de landelijke uitrol van ERTMS gaat opleveren en die in een businesscase verwerken: internationale operabiliteit, meer capaciteit, hogere snelheden etc. In de praktijk zullen we zien dat sommige voordelen minder groot uitpakken, en soms is het nieuwe niet meteen beter dan het oude. Maar we gaan ook zien dat er nieuwe toepassingen ontstaan die we nu nog niet eens bedacht hebben. En dat is waarschijnlijk de belangrijkste reden waarom we over moeten: ERMTS biedt ruimte voor innovaties die we ons nu nog niet hebben voorgesteld.

    Electromechanische romantiek: De telefooncentrale op de Neude, nu de Bibliotheek Utrecht

    Nog een voorbeeld: mijn vader werkte in een telefooncentrale die volstond met huizenhoge relaiskasten die een heerlijk lawaai maakten: je hoorde letterlijk het telefoonverkeer langsrazen. Toen hij met pensioen ging in de jaren ’90 was de telefooncentrale digitaal en daarmee was de electromechanische romantiek volledig verdwenen. Wel was de basis gelegd voor een nieuw gebruik van de telefoon. De smartphone moest nog uitgevonden worden, maar zonder deze transitie was hij er nooit gekomen.

    Het zou leuk zijn om een kijkje in de toekomst van ERTMS te kunnen nemen: waar ik op durf te wedden is dat men blij zal zijn dat we in deze decennia het hebben aangedurfd om over te stappen en wat ik vrijwel zeker weet is dat ERTMS wordt toegepast op een manier die we nog niet hebben kunnen bedenken.

    Arjo van Loo

  • Zelf een bijdrage leveren?

    26-05-2020 380 keer bekeken 0 reacties

    Op deze pagina publiceren we artikelen en blogs met interessante informatie over ERTMS.

    Wil je zelf een bijdrage leveren? laat het ons weten via oke@prorail.nl.

     

Cookie-instellingen